Documentatiecentrum

Het hotel

Veel mensen houden van reizen. De een gaat graag kamperen in een woest landschap. Een ander logeert liever in een luxere omgeving. Een hotel is dan een logische keuze. Je kunt er slapen, ontbijten, lunchen en dineren. Verder is er meestal een ruimte waar hotelgasten 's avonds kunnen zitten om iets te drinken, te lezen of om met elkaar te kletsen. Niet iedereen verblijft voor zijn lol in een hotel. Er logeren ook vaak zakenmensen. Ze bespreken belangrijke dingen met andere zakenmensen, vaak in andere landen. Ze kunnen daarna niet terug naar huis. Een hotel is dan een goede oplossing.

Je kunt in een hotel overnachten als je niet thuis wilt of kunt slapen.

Groot en klein

Hotels zijn er in soorten en maten. In grote steden zijn grote luxe hotels met soms wel meer dan honderd kamers. Die heten Grand Hotels. Er zijn ook hotels met maar één kamer. In een oude vuurtoren in Harlingen bijvoorbeeld. In de ruimte waar vroeger de vuurtorenwachter uitkeek over de zee, kun je nu logeren. In Engeland verhuren mensen vaak een kamer in hun huis. Dat heet Bed and Breakfast (zeg: brekfest). In het Nederlands betekent dat: bed en ontbijt. Sommige hotels lijken erg op elkaar. Dat komt doordat ze bij hetzelfde hotelketen horen. Of je nu in Stockholm of in Barcelona bent: het beddengoed, het tapijt, de kopjes en de suikerzakjes zijn er precies hetzelfde.
Een hotel op een boot wordt botel genoemd.

Dit is hotel Igloo Village, hier is alles van ijs gemaakt.

Een eenvoudig hotel heeft één ster. Dat betekent dat er douches en toiletten op de gang zijn. De gasten delen die. In een hotel met twee sterren hebben de gasten allemaal een eigen douche en toilet op de kamer. Vijf sterren is het maximum. Zo'n hotel is pure luxe: een televisie, een bad, een slaapgedeelte en een zitgedeelte en heel veel service. Je hoeft in zo'n hotel maar met je vingers te knippen of er staan vijf mensen om je heen. Ze halen champagne, poetsen je schoenen, laten je bad vollopen...; wat je maar wilt. Filmsterren en popartiesten logeren vaak in zulke hotels.

In een klein hotel doet de eigenaar alles zelf. Hij maakt de bedden op, zet koffie en thee, schrijft gasten in en laat ze hun kamer zien. 's Avonds kookt hij voor de gasten. Hij houdt ook de kamers schoon. In een groot hotel zijn al die taken gescheiden. Kamermeisjes maken de bedden op, het keukenpersoneel kookt, de receptionisten verwelkomen de gasten enzovoort. Al dat personeel werkt samen op een afdeling. Het afdelingshoofd is daar de baas. Alle afdelingshoofden komen regelmatig bij elkaar. Ze vertellen dan aan de hotelmanager hoe het op hun afdeling gaat. De hotelmanager is de baas van het hotel.

In de keuken van een groot hotel werken veel mensen. Ze koken in grote pannen op grote fornuizen.

Details en informatie

  • Titel: Het hotel
  • Auteur(s): Jeroen Denters
  • Nummer: JC101
  • Niveau: 1
  • Siso: J 375.2
123movies