Documentatiecentrum

Wegenbouw

Wegen liggen overal, maar een nieuwe weg ligt er niet zomaar. Soms ben je jaren verder, soms wel twintig jaar. Want eerst moet er onderzoek worden verricht. Er worden verkeerstellingen verricht. Er wordt bijvoorbeeld gekeken of de huizen in de buurt van de weg niet te veel last krijgen van het lawaai en de stank van de auto's. En ook of er op de plaats van de weg waardevolle planten of dieren voorkomen. Dan worden er plannen gemaakt en besproken met iedereen die ermee te maken heeft. Dat gebeurt op informatieavonden. Met een bezwaarschrift kunnen mensen protesteren. Soms moeten mensen verhuizen, worden er riviertjes verlegd en gebouwen gesloopt. Er worden geluidsschermen aangelegd om het verkeerslawaai voor de omgeving te verminderen. Maar is de weg eenmaal klaar, dan wordt hij feestelijk geopend.

Er worden vaak nieuwe wegen aangelegd om fileproblemen op te lossen.

Van zand naar asfalt

De aanleg van een weg begint met het grondwerk De bodem van Nederland bestaat uit zand, maar op veel plaatsen ligt daar een laag klei of veen bovenop. Wegenbouwers graven daarom eerst de slappe grond weg tot aan het zand. Daarvoor in de plaats komt de aardebaan. De onderste laag daarvan is van korrelig materiaal, waar makkelijk het regenwater uit wegloopt. De bovenlaag bestaat meestal uit een paar meter zand. Daar komt het asfalt overheen.

Voor sommige delen van een weg, zoals bruggen en tunnels, worden eerst heimachinesgebruikt. Daarmee worden lange heipalen diep de grond in geslagen, tot ze op de zandlaag staan. Daarna wordt de brug of de tunnel erop geplaatst.

Als het hard regent, mag een weg niet onder water komen te staan. Daarom zorgen de wegenbouwers dat de weg een beetje scheef ligt. Dan loopt het water er netjes af, zodat het aan de kant van de weg in de grond kan zakken. Op veel wegen worden ook aquaducten, bruggen, viaducten en tunnels aangelegd. Dat is vaak nodig als een weg een andere weg of een rivier kruist. Er worden bijvoorbeeld altijd viaducten gebouwd als twee snelwegen elkaar kruisen. Dan kan het verkeer ongehinderd doorrijden. Bij een aquaduct gaat de weg onder het water door. Onder grote waterwegen worden vaak kilometerslange tunnels aangelegd.


Een aquaduct.

Tegenwoordig hebben de meeste straten in woonwijken klinkers en trottoirtegels. Die worden heel precies door stratenmakers gelegd. Buiten de woonwijken zie je vooral asfalt- en betonwegen. Op plaatsen waar een drukke weg dicht langs de huizen loopt, leggen de wegenbouwers asfalt dat nog minder lawaai geeft. Dat heet zeer open asfaltbeton (ZOAB). Asfalt is een mengsel van steen, zand en bitumen. Bitumen is de lijm die alles bij elkaar houdt. Het wordt van aardolie gemaakt. Asfalt wordt gemaakt in een asfaltinstallatie, zeg maar een asfaltfabriek. Vrachtauto's storten het asfalt in spreidmachines. Die rijden over de weg en laten een strakke laag asfalt achter. Daarna wordt het asfalt met walsen samengedrukt. Het asfalt heeft dan nog een temperatuur van ruim honderd graden. Het moet eerst een paar uur afkoelen voordat er iemand op kan lopen of rijden. Als de eerste asfaltlaag is afgekoeld, gaan de asfaltspreidmachines nog een keer over het wegvak voor het aanbrengen van een tweede laag, de deklaag. Daarna komen er strepen op het wegdek en worden er matrixborden, wegwijzers en vaak geluidsschermen geplaatst.

Details en informatie

  • Titel: Wegenbouw
  • Auteur(s): Ferdinand Pronk
  • Nummer: IC221
  • Niveau: 3
  • Siso: J 696.2
123movies