Deze helden kwamen in verzet tijdens de slavernij

Tijdens de slavernij, die 150 jaar geleden is afgeschaft, was er veel en moedig verzet tegen die slavernij. Vijf van deze helden in de schijnwerpers.

Een kamerscherm met afbeeldingen van Virginia Dementricia, gemaakt door de Arubaanse kunstenares Vanessa Paulina.
© Een kamerscherm met daarop een afbeelding van Virginia Dementricia, gemaakt door de Arubaanse kunstenares Vanessa Paulina

Eeuwenlang zijn zwarte mensen door Nederlanders uit Afrikaanse landen gehaald en naar Suriname en de Nederlandse Antillen gebracht, waar Nederland toen de baas speelde. Deze tot slaaf gemaakten werden niet meer als mensen gezien, maar als dingen. Ze moesten als eigendom van Nederlanders zwaar werk doen op plantages: grote velden met bijvoorbeeld suikerriet, koffie- en tabaksplanten. Ze werden vaak slecht behandeld. Op 1 juli 1863 werd de slavernij officieel afgeschaft in Suriname en de Antillen. Maar veel tot slaaf gemaakten moesten daarna nog tien jaar doorwerken. Voor hen stopte de slavernij 150 jaar geleden pas echt.

Al tijdens de slavernij kwamen er moedige mensen in opstand. Maak kennis met:

Boni

Rond 1730 wordt in het oerwoud van Suriname een baby geboren: Boni. Vóór zijn geboorte werkte zijn moeder als tot slaaf gemaakte vrouw op een plantage. Tijdens haar zwangerschap vlucht ze naar een kamp van marrons. Deze gevluchte slaven leven in vrijheid in het oerwoud. Daar waren ze moeilijk te vinden voor plantage-eigenaren. In het diepst van de jungle leert Boni over het onrecht wat de tot slaaf gemaakten wordt aangedaan. Hij wordt leider van een groep die daartegen wil strijden. Ze vallen plantages aan en bevrijden tot slaaf gemaakte mannen, vrouwen en kinderen. Oerwoudkenner Boni is de Nederlandse soldaten keer op keer te slim af. Zo’n dertig jaar strijdt deze held tegen de overheersers. Tot hij, nadat hij verraden wordt, in 1793 wordt gedood. 

De Boni Trail is een route door het Surinaamse bos, die het verhaal van Boni vertelt. Beeld: Noémi Beyer
© De Boni Trail is een route door het Surinaamse bos, die het verhaal van Boni vertelt. Beeld: Noémi Beyer

One Tete Lokay

One Tete Lokay leeft in de negentiende eeuw in slavernij op een plantage op eiland Sint-Maarten. Op een dag vlucht ze, maar ze wordt gepakt en mishandeld. Daarmee wil de plantage-eigenaar het signaal geven aan andere tot slaaf gemaakten: waag het niet te vluchten! Toch probeert Lokay het een tweede keer, weer in haar eentje. Dit keer lukt het en ze verstopt zich in de heuvels van Sint-Maarten. Het verhaal gaat dat ze ’s nachts naar de plantages gaat om stiekem voedsel te brengen en met mensen te praten.

Ver na haar dood, in 2006, krijgt One Tete Lokay haar eigen standbeeld op Sint-Maarten.
© Ver na haar dood, in 2006, krijgt One Tete Lokay haar eigen standbeeld op Sint-Maarten.

Tula

Tula werkt aan het eind van de achttiende eeuw op een plantage op Curaçao. De tot slaaf gemaakten krijgen te weinig te eten en moeten steeds langer werken in de bloedhete zon. Tula wil vrijheid en gelijkheid en besluit in opstand te komen tegen zijn ‘eigenaar’. Met zo’n vijftig medestrijders weet hij weg te vluchten. Daarna sluiten nog veel meer tot slaaf gemaakten van andere plantages zich bij Tula aan. Veel plantagehouders zijn bang voor de opstandelingen en vluchten weg. Dat geeft Tula en zijn mannen de kans om plantages te plunderen en geweren en voedsel mee te nemen. Ze weten meerdere gevangenissen voor slaven open te breken. Na een maand onderhandelen en vechten met de Nederlanders wordt Tula opgepakt en vermoord. De slavernij wordt na de opstand niet afgeschaft, maar Tula laat mensen zien dat ze kunnen vechten voor hun vrijheid. Ook moeten plantagehouders hun slaven vanaf dan wel beter behandelen van de Nederlandse machthebbers.   

Portret van Tula, schilderij door Edsel Selberie
© Portret van Tula, schilderij door Edsel Selberie

Ma Pansa

Ma Pansa werkt in de achttiende eeuw als slaaf op een plantage aan de kust van Suriname. Ook zij leeft onder barre omstandigheden en vlucht weg. Ze komt terecht in de woeste jungle, bij marrons die wonen in hutjes van hout en bladeren. Omdat ze tijdens haar vlucht rijstzaden in haar vlechten heeft verstopt, kunnen ze daar vanaf dan ook rijst verbouwen. Daarmee zorgt Ma Pansa ervoor dat er steeds genoeg te eten is voor de marrons. Het leven wordt hen niet makkelijk gemaakt, want het koloniale leger zit ze constant op de hielen. Toch zijn Ma Pansa en de andere marrons het leger vaak te slim af, door bijvoorbeeld vallen voor ze te graven. Ook helpt Ma Pansa vrijheidsstrijders, door hen te adviseren over hoe en wanneer ze het best kunnen aanvallen om slaven te bevrijden of plantages te plunderen.

Virginia Dementricia Gaai

Virginia Dementricia Gaai woont in huis bij een Nederlands gezin op Aruba, waar ze werkt als slaaf. Als 17-jarig meisje is ze niet blij met haar leven. De trotse Virginia wordt opstandig en steelt de kleren van de bazin van het huis. Ze loopt er trots in rond. Virginia wordt opgepakt, maar ze blijft zich verzetten. Ze gaat door met kleren stelen. Soms gaat ze zelfs een paar dagen de gevangenis in. Ook wordt ze geslagen en gedwongen om op het land te werken. Uiteindelijk verkoopt Virginia’s ‘eigenaar’ haar voor 140 gulden want hij is haar liever kwijt dan rijk. In 1863 komt ze vrij.

Helemaal bovenaan dit artikel vind je een afbeelding van Virginia Dementricia Gaai.

Tekening van een plantage.
© Getty