Ontdekkingsreizen

In de vijftiende en zestiende eeuw, dus tussen 1400 en 1600, werden er veel ontdekkingsreizen gemaakt. Mensen zochten naar plaatsen om te wonen. Handel was ook een reden om op reis te gaan. In Azië waren producten zoals zijde en peper. Die wilden Europese mensen graag hebben. Ze konden ze alleen krijgen via de Arabieren. Die verkochten de producten voor veel geld. Daarom besloten Europese handelaren om zelf naar Azië te varen. Later werden er ook ontdekkingsreizen gemaakt om de natuur in andere gebieden te ontdekken. In 1831 ging Charles Darwin mee op een reis die vijf jaar duurde. Tijdens die reis op het schip de Beagle bedacht hij zijn beroemde evolutietheorie.

Christoffel Columbus en Willem Barentsz

De bekendste ontdekkingsreiziger is Christoffel Columbus. Hij wilde via het westen naar Azië varen. Hij kwam daar nooit aan, maar 'ontdekte' wel per ongeluk Amerika, in 1492. Omdat hij dacht dat hij in India was aangekomen, noemde hij de mensen die hij zag, indianen. Columbus was niet de eerste die in Amerika aankwam. Eerder waren de Vikingen er al geweest. Maar de echte ontdekkers waren de indianen. Zij kwamen er al een paar duizend jaar geleden wonen.

Christoffel Columbus was een Italiaanse zeeman. In Barcelona staat een standbeeld van hem.

Willem Barentsz was een Nederlandse ontdekkingsreiziger. Hij probeerde drie keer via de noordpool naar China te varen, maar steeds lag er te veel ijs. Twee keer voer Barentsz terug naar huis. De derde keer lukte dat niet, dat was in 1596. Het schip kwam vast te zitten. Barentsz en zijn mannen moesten overwinteren op Nova Zembla.

De mannen leden honger en kou. Ze voeren uiteindelijk met twee roeiboten naar huis. Willem Barentsz overleefde die tocht niet.

In de tijd van de grote ontdekkingsreizigers was de wereld nog niet helemaal in kaart gebracht. Daarom gingen er altijd kaartenmakers mee, om de gebieden waar ze kwamen te tekenen. Een kompas was onmisbaar aan boord. Omdat de naald van dat instrument altijd naar het noorden wijst, konden de zeemannen ermee navigeren. Meestal ging er bij ontdekkingsreizen een aantal schepen mee. Een groep schepen heet een vloot. Aan boord hadden de schepen voedsel voor maanden. Maar ze konden niet genoeg schoon drinkwater meenemen. Verse groenten en fruit waren meestal ook niet aan boord. Hierdoor braken er ziekten uit, zoals scheurbuik.

De aarde is nog steeds niet helemaal ontdekt. Het land is in kaart gebracht, maar over de zee is nog lang niet alles bekend. Wetenschappers schatten dat we pas ongeveer een kwart van alle diersoorten kennen die daar leven. Vooral de diepzee is nog een groot onbekend gebied.
Naar de ruimte werden ook ontdekkingsreizen gemaakt. In 1969 was Neil Armstrong de eerste mens op de maan. Er zijn nu ook plannen om naar Mars te reizen.