Documentatiecentrum

Straatkinderen (Junior)

De school gaat uit. Nog even spelen op het plein. Daarna naar huis. Eerst een kopje thee, of een glaasje fris. Na het avondeten huiswerk maken, televisie kijken of een spelletje doen. Daarna je bed in. 's Morgens opstaan, je wassen, ontbijten en naar school...
Het lijkt allemaal zo gewoon. Voor miljoenen straatkinderen ziet het leven er heel anders uit. Straatkinderen kennen geen verzorging. Ze hebben geen warm bed. Ze gaan niet naar school. Ze missen een heleboel. Ze leven vooral in ontwikkelingslanden. Dat zijn arme landen die in hun ontwikkeling hulp krijgen van rijke landen.

Straatkinderen hebben geen lekker warm bed zoals jij.

Leven op straat

Carlo is tien jaar. Hij leeft in Rio de Janeiro. Dat is een van de grootste steden, een metropool, van Brazilië.
Carlo is elke dag te vinden op een groot plein in de stad. Dat plein vormt Carlo's werkterrein. 'Zal ik uw schoenen poetsen, meneer?' vraagt Carlo aan een voorbijganger.
Het enige wat Carlo bezit, is een mandje met schoensmeer en een borstel. Carlo ziet er vies uit. Voor zijn ogen hangt vet haar. Zijn kleren zijn gescheurd.
De voorbijganger knikt. Carlo poetst alsof zijn leven ervan afhangt. Als de schoenen blinken als een spiegel, krijgt hij een muntje.
Carlo is van 's morgens vroeg tot 's avonds laat op dat plein. 's Nachts kruipt hij in een kartonnen doos. Een paar kranten dienen als deken. Dat is Carlo's slaapplaats.
Carlo leeft dag en nacht op straat. Net als duizenden andere kinderen in zijn stad. De meeste van die kinderen komen uit sloppenwijken. Dat is een deel van een stad waar mensen wonen die een echt huis niet kunnen betalen. In sloppenwijken staan zelfgemaakte 'huizen'. Meestal zijn dat krotten, gemaakt van vier palen, golfplaat, plastic en oude lappen.

© Ron Giling/Lineair

Een sloppenwijk wordt ook wel 'krottenwijk' genoemd. Bij een flinke regenbui spoelen de gammele krotten zo weg. Sloppenwijken worden vaak naast vuilnisbelten gebouwd.

In sloppenwijken is vaak geen elektriciteit. Wc's en riolering ontbreken meestal. Stromend water is er ook niet altijd. Vuilnis wordt niet opgehaald. Het kan er dan ook flink stinken. Het is er niet schoon, de hygiëne is vaak slecht.
In een sloppenwijk leven duizenden mensen dicht bij elkaar. Er is nogal eens ruzie en misdaad komt vaak voor.
's Nachts zijn er regelmatig gevechten en steekpartijen. Ook kinderen doen daaraan mee. De politie komt er niet gemakkelijk. Die vindt het te gevaarlijk in een sloppenwijk!
Ook op straat is het leven soms gevaarlijk. Berovingen door straatbendes komen vaak voor. Ook kinderen zijn lid van straatbendes. Elke dag verdelen ze de buit.

Veel straatkinderen hebben geen familie. Ze hebben eigenlijk niets: geen huis, geen krot, geen ouders. Zij slapen altijd op straat.
Ook zijn er kinderen die door hun ouders de straat op worden gestuurd. De ouders verdienen niet genoeg geld. De kinderen gaan de straat op om bij te verdienen. Ze verkopen snoep, sigaretten, vodden, gevonden en gestolen spullen. Of ze bedelen om geld.

Veel straatkinderen leven van wat zij vinden op de vuilnisbelt.

Details en informatie

  • Titel: Straatkinderen (Junior)
  • Auteur(s): Riëtte Duynstee
  • Nummer: IC002
  • Niveau: 4
  • Siso: J 354.7
123movies