Miep Gies

Miep Gies is een van de helpers van de onderduikers in het Achterhuis. Na de arrestatie bewaart zij de geschriften van Anne in een la van haar bureau. In 2010 sterft ze, een eeuw oud. Hier lees je haar bijzondere levensverhaal.

Miep Gies wordt op 15 februari 1909 in Wenen (Oostenrijk) geboren als Hermine Santrouschitz. De familie Santrouschitz is katholiek en niet welgesteld. Door de schaarste na de Eerste Wereldoorlog raakt Miep zelfs ondervoed. Daarom besluit haar familie om gebruik te maken van een hulpactie voor Oostenrijkse kinderen: in december 1920 zetten zij de 11-jarige Miep op de trein naar Nederland om daar aan te sterken.

Miep vernederlandst: ze blijft definitief bij haar pleegouders

Miep komt terecht in Leiden, waar de familie Nieuwenburg haar liefdevol opvangt. In 1924 verhuist het gezin naar Amsterdam en uiteindelijk beslissen Mieps biologische ouders dat ze zo thuis is geraakt in Nederland, dat Miep beter in Nederland kan blijven. Haar pleegouders gaan daarmee akkoord. 

Als Miep 18 jaar is, begint ze als typiste voor een borduur- en pliseeratelier. Maar door de crisis wordt ze daar zes jaar later ontslagen. Gelukkig biedt haar bovenbuurvrouw nieuwe kansen: zij werkt als vertegenwoordigster voor het bedrijf van Otto Frank en regelt een afspraak voor haar met Otto, die dan net zijn handel in Opekta opstart.

Miep wordt aangenomen. Als ze het jam maken onder de knie heeft, zet ze de stap naar de ‘Opekta-inlichtingendienst’: een soort klantenservice, waar ze vragen via de telefoon en post beantwoordt.

‘Ik vond dat vanzelfsprekend, ik kon die mensen helpen. We deden onze menselijke plicht: mensen helpen die in nood zijn’

Miep besluit om te helpen

Van haar eerste baantje kent Miep Jan Gies nog. De twee krijgen een relatie en op 16 juli 1941, in het tweede oorlogsjaar, trouwt het stel. Jan werkt dan als maatschappelijk werker voor de Sociale Dienst van de gemeente Amsterdam. Het stel vindt een woning vlakbij het Merwedeplein, waar de familie Frank woont.

Op een dag roept Otto Miep bij zich en brengt haar op de hoogte van de onderduikplannen. Hij vraagt Miep of ze hem en zijn gezin wil helpen, mocht het gezin moeten onderduiken in het Achterhuis. Miep aarzelt geen moment.

Op de fiets naar het Achterhuis met Margot

Als Margot op 5 juli 1942 een oproep krijgt, besluiten Otto en Edith Frank meteen de volgende dag onder te duiken. Ze bellen Miep en Jan, zodat die nog spullen voor de schuilplaats kunnen meenemen. De volgende ochtend haalt Miep Margot op. Samen fietsen zij naar het bedrijf van Otto aan de Prinsengracht. Otto, Edith en Anne gaan er te voet naartoe.

Eenmaal in de schuilplaats, ontstaat er al snel een zekere regelmaat.. De helpers verdelen de taken: Miep zorgt voor groente en vlees. In haar dagboek schrijft Anne: ‘Miep is precies een pakezeltje, die sjouwt wat af. Haast elke dag heeft ze ergens groente opgescharreld en brengt alles in grote inkooptassen op de fiets mee.’ Daarnaast neemt Miep ook bibliotheekboeken mee voor de onderduikers.

‘We moesten voor de buitenwereld zo ontspannen mogelijk overkomen, anders zou men argwaan kunnen krijgen.’

‘Over jou schrijf ik ook’

Naast de dagelijkse zorg voor acht onderduikers (de familie Van Pels en Fritz Pfeffer duiken ook onder in het Achterhuis) moet het werk voor het bedrijf zo gewoon mogelijk doorgaan.

Tegelijkertijd nemen Miep en Jan Gies vanaf mei 1943 zelf ook nog een onderduiker in huis. Kuno van der Horst, een 23-jarige student, duikt bij de familie Gies onder, omdat hij weigert een loyaliteitsverklaring aan de bezetter te ondertekenen.

Miep weet dat Anne een dagboek bijhoudt. Op een dag stoort zij Anne bij het schrijven. ‘Zij keek me aan met een blik die ik nooit zal vergeten. Ze keek woedend, verbeten. En toen stond Anne op, sloeg haar dagboek dicht en keek me uit de hoogte aan. “Ja,” zei ze, “en over jou schrijf ik ook.” Ik wist niet wat ik zeggen moest. Het enige wat ik nog eruit kon brengen, was: “Dat zal wat moois worden”.’ 

Miep bewaart de dagboekpapieren van Anne

Maar dan, op vrijdagochtend 4 augustus 1944, vallen Nederlandse agenten, onder aanvoering van SS-Hauptscharführer Karl Josef Silberbauer, totaal onverwacht de Prinsengracht 263 binnen. De acht onderduikers en helpers Johannes Kleiman en Victor Kugler worden gearresteerd.

Als Miep en Bep daarna in het Achterhuis gaan kijken of zij nog persoonlijke bezittingen van de onderduikers kunnen redden, vinden ze Annes schriften en papieren op de vloer. Miep en Bep verzamelen alles en Miep besluit om de papieren in een la van haar bureau te bewaren. In de hoop ze ooit aan Anne zelf terug te kunnen geven. 

Na de arrestatie doet Miep nog een ultieme poging om de onderduikers vrij te kopen. Ze neemt een groot risico en stapt het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst binnen. Haar poging is tevergeefs.

Gelukkig is er ook een lichtpuntje: tot grote opluchting van de achterblijvers op de Prinsengracht wordt Johannes Kleiman wel al na enkele weken vrijgelaten. Miep en de andere helpers houden het bedrijf draaiend. Zij hopen op de terugkeer van de acht uit het Achterhuis.

Als blijkt dat Anne niet meer terug zal keren, geeft Miep Gies Annes dagboekpapieren aan Otto Frank. Interview uit 1998.
‘Dit is de erfenis van uw dochter Anne.’

Miep geeft het dagboek aan Otto

Op 5 mei 1945 is Nederland weer een vrij land. Begin juni staat Otto voor de deur van Jan en Miep. ‘U kunt zo lang bij ons blijven wonen als u wilt’, zegt Miep tegen hem. Uiteindelijk zal Otto ruim zeven jaar bij Jan en Miep in huis wonen. Als half juli 1945 duidelijk wordt dat Anne in het concentratiekamp Bergen-Belsen is gestorven, overhandigt Miep de dagboekpapieren aan Otto.

Na de publicatie van ‘Het Achterhuis’ in 1947, dringt Otto er bij Miep op aan om het ook te lezen. Pas na lang aandringen geeft ze toe. ‘Ik was blij dat ik het boek niet meteen na de arrestatie gelezen had, (…) toen het iedere dag in mijn bureaula lag. Had ik dat wel gedaan, dan had ik het moeten verbranden, omdat het te gevaarlijk was voor de mensen over wie Anne schreef.’

‘Mijn verhaal is het verhaal van heel gewone mensen in een buitengewoon verschrikkelijke tijd.’

‘Meer konden wij niet doen’

In de jaren na de oorlog staat Mieps leven voor een groot deel in het teken van Anne. Talloze keren vertelt ze aan leerlingen haar verhalen over het Achterhuis en haar herinneringen aan Anne. Eind jaren tachtig legt ze die herinneringen – met behulp van schrijfster Alison Leslie Gold – vast op papier.

Elk jaar op 4 augustus herdenken Miep en Jan Gies het verlies van hun vrienden. Miep beseft dat ze gedaan hebben wat ze konden. ‘In die donkere tijd in de oorlog zijn wij niet aan de kant blijven staan, maar hebben onze handen uitgestoken om de mensen te helpen. Met de inzet van ons eigen leven. Meer konden we niet doen.’

Noten
  1. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie [NIOD], De dagboeken van Anne Frank (Amsterdam: Bakker, 2001), B-versie, 11 juli 1943.
  2. Die loyaliteitsverklaring moest elke student tekenen. In de verklaring staat dat je belooft niets tegen de bezetter te zullen ondernemen. Teken je niet, dan loop je het risico om opgepakt te worden en naar Duitsland gestuurd te worden.
  3. "‘Ik had geen idee dat zij dat allemaal op zou schrijven’, Herinneringen van Miep Gies aan Anne Frank". In: Anne Frank Magazine 1998.
  4. "‘Ik had geen idee dat zij dat allemaal op zou schrijven’, Herinneringen van Miep Gies aan Anne Frank". In: Anne Frank Magazine 1998.