Hoe weten wetenschappers dat de aardkorst van onze aarde 15 tot 50 km dik is?

De aarde

De beste gegevens over de dikte van aardkorst hebben we verkregen door onderzoek van de golven die bij aardbevingen opgewekt worden (denk hierbij maar aan de golven die je ziet als je een steen in een vijver gooit). De golven die bij een aardbeving opgewekt worden, planten zich door de hele aarde voort. Als ze daarbij een grens tussen twee verschillende soorten gesteenten tegenkomen worden ze voor een deel teruggekaatst. Deze teruggekaatste golven worden geregistreerd door seismometers (een apparaat die deze golven registreert).
Onder de korst van de Aarde bevindt zich de mantel, en nog dieper de kern van de Aarde (zie plaatje). De mantel bestaat uit andere gesteenten dan de korst. De mantelgesteenten zijn zwaarder en golven planten zich er sneller door voort dan in de korst. De grens tussen korst en mantel wordt “Moho” genoemd. Golven die de Moho bereiken worden voor een deel teruggekaatst.
De berekening van de dikte van korst kun je vergelijken met het volgende: Stel dat je tegenover een muur staat en je schiet er een bal op af. Hoe verder de muur van je af staat hoe langer het duurt voor de bal bij je terug is. Als je nu de snelheid van de bal zou kennen (bijvoorbeeld bij een ballenmachine zoals die bij tennistrainingen wel gebruikt wordt) dan kun je uit de tijd tussen afschieten en terugkeren van de bal de afstand tot de muur berekenen.
Het tijdstip waarop een aardbeving plaatsvindt, wordt eerst bepaald en de snelheid waarmee golven zich door de gesteenten van de korst voortplanten is bekend. Dan kan uit de tijd die de teruggekaatste golf erover doet om naar de Moho en terug te reizen de diepte van de Moho bepaald worden. Deze Moho-diepte geeft natuurlijk direct aan hoe dik de korst is.

Wist je dat?

  • De Moho diepte varieert van 5 km (onder de oceeanbodem) tot ongeveer 70 km (onder de hoogste gebergten).
  • De afstand van het aardoppervlak tot het middelpunt van de Aarde is ongeveer 6400 km.
Deze vraag is beantwoord door: prof dr. Rinus Wortel. Hij is hoogleraar aan de faculteit Geowetenschappen voor de opleiding Aardwetenschappen, Universiteit Utrecht.