Documentatiecentrum

De vlieg

Vliegen kunnen overal leven. Het liefst zijn ze in de buurt van mensen. Daar is altijd wel iets te eten. Vliegen zijn insecten. Alle insecten hebben zes poten, een kop, een voorlijf en een achterlijf. Er bestaan veel soorten vliegen. Meestal heeft de naam te maken met het gedrag van de vlieg. Het vrouwtje van de sluipwesp bijvoorbeeld sluipt naar de eitjes van andere insecten. Daar legt ze haar eigen eitjes bij. Uit eitjes van vliegen komen maden. De maden van de sluipwesp eten de maden van de andere vliegensoort op.

Vliegen hebben veel vijanden. Er zijn veel dieren die graag vliegen eten.

Baby-vlieg

Vliegen leggen eitjes. Daar komen geen vliegen uit, maar maden. Een made lijkt nog helemaal niet op een vlieg. Het is een wit wormpje met een zacht velletje. Een made eet het voedsel waar hij in ligt. Dat kan van alles zijn: poep, rottend vlees, groente-afval, het maakt niet uit. De made eet en eet en groeit en groeit. Een paar keer barst de made uit zijn vel: dat heet vervellen. Onder het oude vel is een nieuw, groter vel gegroeid. Een made vervelt ongeveer drie keer. Dan krijgt hij een hard vel. Hij is een pop geworden.

Binnen in de pop verandert de made in een vlieg.

Vliegen hebben zes poten. Onder aan de poten zitten voeten. Bij vliegen heten die tarsen. Daarmee lopen ze en wassen ze zich. Maar ze kunnen nog iets met hun tarsen: ruiken! Dat is handig, want zo weet een vlieg meteen of hij kan eten waar hij op zit. Je hebt je vast wel eens afgevraagd hoe een vlieg op het plafond kan lopen. Dat heeft ook weer met die tarsen te maken. De voetjes van een vlieg zijn begroeid met piepkleine haartjes. Die werken als klittenband. Maar alleen als ze heel schoon zijn. Daarom wast een vlieg zich zo vaak.

Een vlieg heeft bijzondere ogen. Ze bestaan uit heel veel kleine vlakjes. Dat zijn facetten. Met zijn facet-ogen kan een vlieg naar alle kanten kijken. Hij hoeft zijn kop daarvoor niet te draaien. Alle facetten vangen een stukje van de omgeving op. Daarom kun je een vlieg moeilijk vangen. Vanwege die facet-ogen heeft een vliegenmepper gaatjes. De vlieg ziet de wereld in kleine stukjes. De vliegenmepper met de gaatjes ziet hij dus niet aankomen. Je kunt aan de ogen van een vlieg zien of het een mannetje of een vrouwtje is. Het vrouwtje heeft kleine ogen. De ogen van het mannetje bedekken bijna zijn hele kop.

Details en informatie

  • Titel: De vlieg
  • Auteur(s): Marjon Sarneel
  • Nummer: JC128
  • Niveau: 1
  • Siso: J 597.89
123movies