Evolutie op topsnelheid

Hansjorg Ahrens, 23 april 2019

Cichliden zijn de snelheidsduivels van de evolutie. In het Victoriameer in Oost-Afrika splitsten deze vissen zich in korte tijd in honderden soorten. Allemaal vanuit één voorouder. Martien van Oijen, vissenonderzoeker van Naturalis, legt uit hoe dat werkt. 

Onderdeel van:

Martien, evolutie gaat toch juist langzaam?

Klopt! Meestal neemt de natuur rustig de tijd voor soortvorming. Vaak vergt het tienduizend generaties voordat uit een soort andere soorten ontstaan. Cichliden veranderen bijna waar je bij staat. Al binnen enkele generaties gaan ze er anders uitzien dan hun voorouders, dat is binnen een mensenleven. Toch blijf je zien dat ze familie zijn.

Naturalis Biodiversity Center | Licentie: CC BY-NC-SA 4.0
Vissenonderzoeker Martien van Oijen bij de cichlidencollectie in Naturalis

Wat zijn cichliden?

Cichliden zijn bezige baarsjes. Ook in een aquarium kunnen ze de boel flink verbouwen. Ze zoeken graag grenzen op en verkennen nieuwe mogelijkheden. Dit nieuwsgierige gedrag draagt bij aan hun evolutionaire succes. Ze zijn familie van de stekelbaars, de snoekbaars en andere Nederlandse baarzen. Maar cichliden leven vooral in de Oost-Afrikaanse meren (Victoriameer, Malawimeer, Tanganyikameer) en komen ook voor in rivieren in Zuid-Amerika, Azië en Madagascar. Op de wereld zijn er 2000 soorten.

Hoe werkt hun snelle evolutie?

Cichliden zijn net als mensen, ze verschillen allemaal een beetje van elkaar. De ene heeft bijvoorbeeld net een iets langere of sterkere kaak dan de buurman. Die vis kan beter met hard voedsel overweg of grotere prooien aan. Het lukt hem beter om gezond volwassen te worden en zich voort te planten. Zijn kinderen krijgen vanzelf een sterke kaak mee, de bouwtekening voor de kaak ligt immers vast in de genen. Cichliden met de sterkste kaken krijgen op een gegeven moment de overhand in de populatie en dan is de soort al bezig te veranderen. Want een soort is niets anders dan de optelsom van individuen in de populatie.

 

YouTube | Licentie: Alle rechten voorbehouden

Verschillende cichliden uit het Victoriameer.

Zoveel nieuwe soorten

Wanneer is er echt een nieuwe soort ontstaan?

Als de verschillen zo groot zijn geworden dat het niet meer lukt om kinderen te krijgen met andere cichliden, is er een nieuwe soort ontstaan. In een populatie veranderen vissen niet allemaal op dezelfde manier, bijvoorbeeld omdat ze het oude vertrouwde voedsel blijven eten. Bij dat deel van de populatie zie je de kaken minder veranderen. Omdat de erfelijke verschillen te groot zijn geworden, kan de nieuwe soort met hen geen vruchtbare nakomelingen meer krijgen.

 

Hoeveel soorten zijn er ontstaan?

In het Victoriameer zijn meer dan 500 verschillende soorten cichliden ontstaan en dat allemaal uit één voorouder die pas 15.000 jaar geleden in het meer terecht kwam. Het is dus echt een uitbarsting van soorten, vergelijk het maar met een vuurpijl die uit elkaar knalt. Er komen nu nog steeds nieuwe soorten bij. Omdat het zo snel gaat noemen biologen het Victoriameer een snelkookpan van de evolutie. Ze hebben er ook een speciaal woord voor: adaptieve radiatie (adaptatie = aanpassing, radiatie = opsplitsen). 

 

Welke voordelen heeft het?

Dankzij snelle evolutie, overleven cichliden in verschillende leefomgevingen. Zo weten ze gevaren beter te weerstaan of nieuwe leefgebieden te veroveren. Het Victoriameer is een heel groot meer. Zo groot, dat er voor cichliden altijd wel nieuwe leefplekken zijn te ontdekken. Door op te splitsen benutten cichliden de enorme diversiteit aan leefplekjes en voedselbronnen in het meer beter dan andere vissen. Uit de vroegste cichliden evolueerden allerlei fijnproevers: planktoneters, algenschrapers, schubbeneters, slakkenkrakers, eierrovers en zelfs cichliden die jagen op andere cichliden. Je kunt je wel voorstellen dat je daar een bijpassend smoeltje voor nodig hebt.

 

Kaken in de keel?

Cichliden hebben niet één paar kaken, zoals de meeste vissen, maar twee paar. Het tweede paar zit achterin hun keel. Biologen noemen dat faryngeale kaken. De farynx is het plekje achterin de keel waar de mondholte overgaat in de slokdarm. Bij cichliden zitten daar twee beenstukjes waaraan spieren vastzitten. Ze bewegen heen en weer om voedsel uit de bek de slokdarm in te duwen. Bij sommige cichlidensoorten zitten er tanden op de beenplaatjes. Bij viseters scherpe tanden om te voorkomen dat een prooi ontsnapt, bij slakkeneters stompe tanden om de huisjes te kraken. Vooral de keelkaken veranderen heel snel door evolutie. Vandaar dat cichliden vlug van menu en eetgewoonten kunnen wisselen. 

Wat zie of voel je bij jouw farynx?