Vind je op twee totaal verschillende plekken dezelfde soort fossielen? Dan zijn de lagen gesteenten waarschijnlijk even oud. Muizen, schelpen en sporen van planten kwamen vroeger al veel en verspreid voor over grote gebieden. Dat vergroot de kans dat je op twee verschillende plekken dezelfde fossielen vindt. Onderzoekers zoeken na een opgraving bijvoorbeeld met een microscoop naar muizenkiesjes. “Als je een lekkere laag hebt, dan vind je wel honderden muizenkiezen!”, vertelt paleontoloog Lars van den Hoek Ostende
Een eerste blik
Door een bot goed te bekijken, kom je al meer te weten. De kleur en mate van verstening van het bot geven een eerste hint. Een ouder bot is meestal meer vesteend waardoor het donkerder en zwaarder is dan een nieuw bot. Maar kleur is helaas niet een heel betrouwbaar kenmerk. Soms zijn minder oude botten ook verkleurd als ze bijvoorbeeld een tijdje in zee hebben gelegen.
Gidsfossielen
In Nederland vinden we vooral fossielen die zijn aangespoeld op het strand. Op andere plekken worden ze opgegraven uit de grond: denk maar aan de spannende opgraving van de triceratops in Amerika. En dat is handig, want voor dit soort fossielen is er een betere manier om de ouderdom te bepalen. Onderzoekers doen dit door naar andere fossielen in de lagen erboven en eronder te kijken. Dat werkt zo. Van veel fossielen is bekend hoe oud ze zijn en in welke aardlagen ze voorkomen. Zulke fossielen noem je gidsfossielen. Als je weet dat een gidsfossiel 100 miljoen jaar oud is en jouw vondst er net iets boven ligt, is jouw vondst dus net iets jonger. Een nadeel is dat dit niet werkt voor aangespoelde fossielen op het strand; dit blijft een schatting.
Wat zijn handige gidsfossielen?
Grondig onderzoek
Gelukkig hebben wetenschappers nog een handige manier bedacht om de ouderdom van een fossiel te bepalen. Dit doen ze met behulp van de zogenaamde radiometrische datering. Bij deze techniek meten onderzoekers hoeveel radioactieve stofjes er over zijn in het fossiel. De bekendste methode hiervan is de koolstofdatering. Maar hiermee kun je fossielen tot ‘slechts’ 50.000 jaar oud dateren. Dat is handig voor fossielen uit de laatste ijstijd, maar daar heb je niks aan als je naar dinobotten kijkt. Hiervoor gebruiken ze de uranium-looddatering. Daarmee kun je de ouderdom tot wel 4,5 miljard jaar terug bepalen. Dat is ongeveer zo oud als de aarde is!