Mijn grootste bedreiging in het wild is stroperij. Er wordt veel op ons gejaagd voor het vlees. Als er gevaar is, waarschuwen we elkaar door te fluiten en te blaffen. We rennen dan allemaal een andere kant op, de dichte struiken in.
Mijn naam slaat op de manier van rennen bij alarm. Dan spring ik niet over struiken heen, zoals andere herten dat doen, maar ren ik met mijn kop naar beneden (als een zwijn dus) tussen de takken door.
Wil je meer weten over de IUCN-status of de EEP? Klik hier.
“Ik ben vooral in de ochtend en laat in de middag actief”