Waar proef je zout, zoet of zuur?
Waar proef je zout, zoet of zuur?
Dit heb je nodig
- Een doosje wattenstaafjes
- Zout
- Suiker
- Citroensap
- Pen en papier
- Vijf vrijwilligers!
Zo zoek je dit uit
Dip vijf wattenstaafjes in het zout en geef alle vrijwilligers er een. Laat de vrijwilliger de staafjes tegen zijn of haar tong houden. Maar let op, doet dat achter elkaar op vier verschillende plekken: op het puntje van je tong, helemaal achteraan en helemaal op de linker- en de rechterzijkant. Laat de vrijwilligers opschrijven op welke plek ze het zout het best proefden. Doe daarna hetzelfde met suiker (zoet) en citroensap (zuur). Laat iedereen wel even water drinken tussendoor, om steeds de vorige smaak weg te spoelen!
Bespreek met elkaar:
- Wat gebeurde er?
- Hoe denk je dat dit komt?
Aha! Zo zit dat dus...
De verschillen zijn waarschijnlijk groot! Je mond zit vol met smaakpapillen. Dat zijn uiteinden van zenuwen op je tong (en je gehemelte) die smaken registreren. Verschillende soorten zijn ‘gespecialiseerd’ in verschillende smaken. Ze zijn door elkaar verspreid, dus het is niet waarschijnlijk dat je echt maar één plek vindt waar je zout proeft. Maar omdat de spreiding bij iedereen anders is, zal de een zout beter proeven op het puntje en de ander aan de achter- of zijkant.
Wist je dat kinderen veel meer smaakpapillen hebben dan volwassenen? Daarom eten volwassenen vaker heel pittige dingen: ze proeven gewoon minder!